Per 1 januari 2017 wordt de grenswaarde voor asbest amfibolen verlaagd. De meest gestelde vragen en de bijbehorende antwoorden vindt u hier. Het volledige document met de 28 vragen en de bijbehorende antwoorden zijn opgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wij hebben een selectie hiervan op een rij gezet:

  1. Waarom wordt de grenswaarde voor asbest amfibolen verlaagd?
    De grenswaarde wordt verlaagd omdat uit advies van de Gezondheidsraad gebleken is dat de oude grenswaarde voor amfibolen, 10.000 vezels/m3, leidt tot een hogere kans op asbestziekten dan tevoren gedacht.
  2. Hoe ziet de risicoklasse- indeling er na de wijziging uit?
    Het Arbobesluit zal zo worden gewijzigd dat er vanaf de ingangsdatum sprake is van een vereenvoudiging van de risicoklasse-indeling. Er zal feitelijk nog sprake zijn van 2 risicoklassen. Klasse 1 omvat dan werkzaamheden waarbij een vezelconcentratie onder de grenswaarden verwacht wordt. Klasse 2 omvat de werkzaamheden waarbij een vezelconcentratie boven de grenswaarden verwacht wordt.
    Een deel van de werkzaamheden waarbij een vezelconcentratie boven de grenswaarden wordt verwacht zal in risicoklasse 2A gaan vallen. Dit betreft die werkzaamheden waarbij een overschrijding van de grenswaarde voor asbest amfibolen wordt verwacht. Daarvoor wordt een bepaling ingevoerd over de eindmeting na de werkzaamheden.
  3. Welke adembescherming moet ik toepassen?
    De te gebruiken adembescherming moet afgestemd zijn op het risico in het uit te voeren werk.Dat betekent dat in de eerste plaats bronmaatregelen ter beperking van de vezelconcentratie moet worden toegepast. Vervolgens moet het adembeschermingsmiddel voldoende beschermen tegen de vezels die ondanks het nemen van emissiebeperkende maatregelen, toch nog in de lucht aanwezig zijn. Over het algemeen biedt adembescherming met onafhankelijke lucht een hogere bescherming. Op dit moment wordt er binnen Ascert en Inspectie SZW gewerkt aan afspraken over bij welk soort werkzaamheden een dergelijke adembescherming moet worden ingezet.
    Daarnaast is nu nog duidelijker dat de te gebruiken adembescherming volgens de regels moet worden gedragen: d.w.z. het adembeschermingsmiddel moet passend zijn, schoon zijn, heel zijn, en persoonlijk zijn (niet door meerdere mensen gedragen worden). Er moet een zgn. face-fittest op het persoonlijke masker zijn uitgevoerd en de gebruiker moet instructie hebben gekregen hoe ermee te werken.
  4. Moet ik mijn werkmethoden aanpassen?
    Dat hangt af van de manier waarop er nu gewerkt wordt. In ieder geval is het nodig om, om de grenswaarden voor chrysotiel , maar vooral die van asbest amfibolen te halen, altijd bronmaatregelen te nemen om de emissie zo laag mogelijk te houden. Breuk moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Zeker als breuk niet kan worden voorkomen – maar niet alleen dan – moet indien mogelijk bronafzuiging worden toegepast. Niet-hechtgebonden toepassingen en ernstig verweerde hechtgebonden toepassingen zullen moeten worden geïmpregneerd. Dit geldt zeker voor toepassingen met asbest amfibolen. Bij de werkzaamheden met de hoogste risico’s zal ook de blootstellingduur moeten worden aangepast.
  5. Hoe gaat de Inspectie SZW hierop handhaven? Waar gaan ze op letten?
    Inspectie SZW zal nog meer dan voorheen gaan letten op het voorkómen van emissie. Het nemen van bronmaatregelen is in iedere situatie verplicht. Droog saneren van niet-hechtgebonden asbesttoepassingen of van toepassingen met een substantieel gehalte aan amfibolen zal niet worden geaccepteerd. Bronafzuiging moet waar mogelijk worden toegepast als veel vezelemissie kan optreden (als breuk niet voorkomen kan worden, en in het algemeen bij het verwijderen van verweerd of niet-hechtgebonden materiaal). Ook zal strenger worden toegezien op het juist gebruik van adembescherming: is dit schoon, goed onderhouden, juist opgezet en perfect passend? (blijkend uit een Fittest certificaat, uitgevoerd op het eigen persoonlijke masker)